Met La Méduse noire vervolgt Yann Queffélec zijn onderzoek naar familiebanden en de onuitwisbare littekens die ze achterlaten. Aan de hand van de lotgevallen van Eddie Pujol, een jonge man met littekens uit de Algerijnse oorlog, onderzoekt de schrijver traumatische herinneringen en de complexiteit van vader-zoonrelaties. Terug in Frankrijk in 1962, probeert Eddie zijn leven weer op te bouwen en opnieuw contact te maken met zijn vader, Eric, na jaren van vervreemding. Maar is het echt mogelijk om te ontsnappen aan de geesten van het verleden?

In deze diep romantische roman weeft Queffélec een verhaal over liefde, de zoektocht naar identiteit en de erfenis van stilte. Tegelijkertijd onderzoekt hij de manier waarop oorlogen – of het nu de Tweede Wereldoorlog of het Algerijnse conflict is – individuele en collectieve lotsbestemmingen vormen. Door het zwijgen van veteranen en familiegeheimen werpt de auteur licht op het gewicht van begraven herinneringen en hun impact op volgende generaties.
